Characteristics, course and treatment of patients with dementia with (very) severe or extreme neuropsychiatric symptoms (NPS) that are admitted on NPS specialized care units: the Waalbed IV-study
Probleemgedrag bij mensen met dementie
Probleemgedrag, ook wel onbegrepen gedrag genoemd, komt bij meer dan 90% van de in zorginstellingen verblijvende mensen met dementie voor. Bij minder dan 10% is dit gedrag zeer ernstig of zelfs extreem te noemen. Het betreft dan ernstige agressie of roepgedrag. In Nederland zijn er meerdere VV&T-instellingen die soms in samenwerking met een ggz-instelling speciale afdelingen hebben voor deze complexe groep.
Doel en werkwijze
Het doel van de WAALBED-IV-studie was inzicht verkrijgen in de karakteristieken, het beloop en de behandeling van patiënten met dementie en (zeer) ernstige of extreme neuropsychiatrische klachten die hiervoor zijn opgenomen op in neuropsychiatrische klachten gespecialiseerde zorgafdelingen. De studie bestond uit 4 delen:
- Deel 1 richtte zich op de organisatorische en ook fysieke kenmerken van dergelijke afdelingen.
- In deel 2 werd via een bepaalde methodologie gedefinieerd wanneer de behandeling van het probleemgedrag in de ogen van professionals en familie als 'succesvol' gezien kan worden.
- In deel 3 werd een grote groep mensen met dementie gevolgd en gezocht naar factoren die succesvolle behandeling bepalen.
- In deel 4 werden 10 cliënten diepgaand bestudeerd op de factoren die de succesvolle behandeling hebben bepaald.
Resultaten
De afdelingen hadden sterke verschillen in de behandeling, maar ook overeenkomsten, zoals de manier van observatie van het gedrag, de sleutelrol van zorgmedewerkers, het vaak organiseren van multidisciplinaire overleggen en de aandacht voor zintuiglijke prikkels. Om te bepalen of behandeling succesvol is, bleken 3 aspecten zeer belangrijk:
- welbevinden van de persoon met dementie en betrokkenen
- multidisciplinaire analyse en behandeling
- houding en vaardigheden van betrokkenen
Het probleemgedrag van patiënten op de gespecialiseerde afdelingen was gevarieerd, waarbij 70% of meer agitatie, algemene rusteloosheid en verbale agressie liet zien. Zorgmedewerkers vonden het gedrag van 1 op de 4 patiënten zeer belastend. De helft van de patiënten werd ontslagen naar een reguliere verpleeghuisafdeling en een derde overleed tijdens hun verblijf.
Aanbevelingen
Deze aanbevelingen zijn gebaseerd op deze Waalbed-IV studie, maar komen op sommige punten overeen met bevindingen uit de voorloper van deze studie, de Waalbed-III studie, vanwege dezelfde focus op zeer ernstig probleemgedrag bij dementie in een langdurige zorgsetting.
- Toekomstig onderzoek is nodig om een operationele definitie van (zeer) ernstig probleemgedrag in het algemeen en zeer ernstige agitatie, agressie en roepgedrag in het bijzonder te ontwikkelen; in de tweede deelstudie is hierom breed voor “ernstig -en niet zeer ernstig- probleemgedrag” gekozen als uitgangspunt en in het kwantitatieve deel van deze studie hebben we hierom pragmatisch brede inclusiecriteria gehanteerd.
- Onderzoek gericht op kennis over patiënten met dementie en zeer ernstig probleemgedrag kan zich niet alleen richten op deze patiënten zelf, maar dient zich ook op de sociale en fysieke omgeving van hen te richten, omdat deze het gedrag sterk beïnvloeden. Immers het welbevinden van mensen in de directe omgeving van iemand met probleemgedrag wordt ook gezien als een factor die succesvolle behandeling bepaalt. Factoren in de fysieke omgeving, zoals aandacht voor veiligheid bij fysieke agressie en het kunnen doseren van visuele en auditieve stimuli zijn aspecten die in ieder geval meegenomen moeten worden.
- Bij het in kaart brengen van zeer ernstig probleemgedrag is het belangrijk om multidisciplinair te analyseren met aandacht voor onderliggende factoren van het gedrag zoals de rol van persoonlijkheid en psychiatrische voorgeschiedenis. Het is daarnaast aan te bevelen wekelijks de behandeling te evalueren in een multidisciplinair overleg.
- Voor succesvolle behandeling van ernstig probleemgedrag bij dementie spelen een open houding, het begrijpen van het gedrag én de vaardigheid hoe te reageren van de zorgverleners in de directe omgeving van de patiënt met dementie een cruciale rol.
- Als zorgteam eenduidig een benaderingswijze kunnen toepassen is een voorwaarde voor een succesvolle behandeling van ernstig probleemgedrag. Investeren in reflectie bijvoorbeeld in de vorm van intervisie tussen zorgmedewerkers kunnen hieraan bijdragen.
- Procesvoorwaarden zoals afspraken over de rollen van de betrokken zorgprofessionals en het faciliteren van de organisatie om interventies uit te voeren staan centraal in de succesvolle behandeling van zeer ernstig probleemgedrag.
- Bij zeer ernstig probleemgedrag is het van belang dat zorgverleners, ondanks de stress die het gedrag kan veroorzaken, starten met een uitgebreide observatie zonder de intentie het gedrag direct te willen oplossen.
- Investeren in een vast zorgteam, met medewerkers met een ruime contractomvang (d.w.z. 24- 32 uur), die én warme zorg én probleemgedrag interessant vinden en getraind zijn in omgaan met fysieke agressie zijn zaken waar een leidinggevende in ieder geval zorg voor kan dragen op afdelingen voor mensen met dementie en zeer ernstig probleemgedrag.
- Zorg en behandeling voor mensen met dementie en zeer ernstig probleemgedrag is zeer vaak terminale palliatieve zorg blijkt uit deze studie. Dat betekent dat op deze gespecialiseerde afdelingen daar ook aandacht en expertise voor nodig is. Temeer daar nu doorgaans de focus op de behandeling van het probleemgedrag gericht is.
- Meer inzicht in de factoren van overlijden van mensen met dementie en zeer ernstige fysieke agressie is nodig.
Interview
‘Een combinatie van ADL-zorg en kunnen stellen van grenzen en kennis van psychiatrie is belangrijk’, zegt arts in opleiding tot specialist ouderengeneeskunde en onderzoeker Gerrie van Voorden.
Producten
Auteur: G. van Voorden MD1, M. Lips MD1, S.U. Zuidema MD PhD2, R.C. Oude Voshaar MD PhD3, M. Smalbrugge MD PhD4, J.M.A. van den Brink MD PhD1, A. Persoon RN PhD1, R.T.C.M. Koopmans MD PhD1, D.L. Gerritsen PhD1
Auteur: Gerrie van Voorden, Mijke Lips
Auteur: G. van Voorden MD1, R.T.C.M. Koopmans MD PhD1,2, M. Smalbrugge MD PhD3, S.U. Zuidema MD PhD4, J.M.A. van den Brink MD PhD1, A. Persoon RN PhD1, R.C. Oude Voshaar MD PhD5, D.L. Gerritsen PhD1
Auteur: Gerrie van Voorden
Auteur: Gerrie van Voorden
Auteur: van Voorden G, Koopmans RTCM, Strik-Lips MM, Smalbrugge M, Zuidema SU, van den Brink AMA, Persoon A, Oude Voshaar RC, Gerritsen DL
Magazine: BMC Geriatrics
Auteur: van Voorden G, Koopmans RTCM, Smalbrugge M, Zuidema SU, van den Brink AMA, Persoon A, Oude Voshaar RC, Gerritsen DL.
Magazine: Aging Ment Health.