Mobiele menu

Background image Background image darkmode

De praktijk van palliatieve sedatie na introductie van de KNMG-richtlijn: een onderzoek in 2 regio’s

De landelijke richtlijn palliatieve sedatie gaat voornamelijk in op het besluitvormingsproces met betrekking tot palliatieve sedatie. De richtlijn bevat geen duidelijke voorschriften voor het klinisch monitoren van de sedatie, bijvoorbeeld om te voorkomen dat patiënten onbedoeld weer wakker worden. De klinische praktijk wijst uit dat instrumenten ter beoordeling van de sedatiediepte bij palliatieve sedatie nagenoeg niet worden gebruikt. Over de wijze waarop de richtlijn in de praktijk wordt toegepast zijn nog geen gegevens beschikbaar.

Doel 

In ons onderzoeksproject is de praktijk van palliatieve sedatie beschreven en is nagegaan in hoeverre deze in overeenstemming is met de KNMG-richtlijn palliatieve sedatie. Hierbij is vooral gekeken naar 1 specifieke vorm van palliatieve sedatie, namelijk continue sedatie tot aan het overlijden.

Aanpak/werkwijze

We onderzochten de besluitvorming over palliatieve sedatie in de regio’s Amsterdam en Rotterdam Rijnmond, en evalueerden in hoeverre deze praktijk overeenstemt met de KNMG-richtlijn palliatieve sedatie. Ten tweede onderzochten we hoe het traject van palliatieve sedatie verloopt vanaf het moment dat de patiënt gesedeerd wordt, en welke verbeterpunten hierbij mogelijk aan zijn te wijzen. Ten derde evalueerden we de mogelijkheden voor het toepassen van meetinstrumenten voor het monitoren van de diepte van de sedatie in verschillende settings voor palliatieve sedatie.

Dit onderzochten we in 4 deelonderzoeken uitgevoerd in 2 ziekenhuizen, 4 verpleeghuizen, verschillende huisartspraktijken, en 4 hospices (2 high care hospices en 2 low care hospices) in de regio Rotterdam Rijnmond en Amsterdam. 1. een vragenlijststudie onder artsen en verpleegkundigen, 2. een vergelijking van de ervaringen van artsen met die van verpleegkundigen, 3. een interviewstudie onder artsen en 4. een monitorstudie betreffende observatieschalen voor sedatiediepte. In dit laatst genoemde deelonderzoek werd ook gekeken naar intermitterende sedatie.

Samenwerkingspartners

Het Erasmus MC werkte samen met VU Medisch Centrum, Verpleeghuis en reactiveringscentrum Antonius IJsselmonde, beroepsverenigingen, KNMG en richtlijncommissie palliatieve sedatie. 

Resultaten

Uit de vragenlijststudie kunnen we concluderen dat de praktijk van continue sedatie grotendeels in overeenstemming is met de aanbevelingen uit de KNMG-richtlijn, waarbij verschillen in ervaringen van artsen en verpleegkundigen gerelateerd kunnen worden aan verschillen in professionele rollen en verantwoordelijkheden. De Richmond Agitation-Sedation Scale (RASS) en de KNMG sedatiescore zijn de meest geschikte instrumenten voor het bepalen van de diepte van de sedatie. De mate van pijn kan op betrouwbare wijze worden gemeten met behulp van de PainAd.

ZonMw en palliatieve sedatie

Dit onderzoek financierden we vanuit ons Onderzoeksprogramma palliatieve zorg. Met het programma zetten we ons in voor mensen die ongeneeslijk ziek zijn en hun naasten. Dat betekent dat zij zorg en ondersteuning krijgen op lichamelijk, psychisch, sociaal en spiritueel vlak, aansluitend op hun wensen en behoeften. Daarom investeren we in onderzoek en kennisontwikkeling in de palliatieve zorg en stimuleren we verbetering en verdere professionalisering van de palliatieve zorg.

Producten

Titel: Palliative sedation
Titel: Protocol palliatieve sedatie.
Titel: Het AMROSE onderzoek: (tevens dagvoorzitter)
Titel: De praktijk van de palliatieve sedatie. Presentatie van onderzoeksresultaten.
Titel: Palliatieve sedatie
Titel: Continue palliatieve sedatie bij patiënten met kanker en patiënten met andere ziekten.
Titel: De praktijk van de palliatieve sedatie. Inleiding op de praktijk
Titel: De praktijk van de palliatieve sedatie vanuit het perspectief van de MTH verpleegkundige.
Titel: Palliatieve sedatie: de praktijk?
Titel: The practice of palliative sedation
Titel: User-friendliness of observation scales instruments for assessing sedation depth.
Titel: Current practice of palliative sedation at home: a survey of Dutch nurses involved in the practice of palliative sedation at home.
Titel: Continuous palliative sedation for cancer and non-cancer patients.
Auteur: Siebe J. Swart, Judith A.C. Rietjens, Lia van Zuylen, Wouter W.A. Zuurmond, Roberto S.G.M. Perez, Paul J. van der Maas, Johannes J.M. van Delden, Agnes van der Heide
Link: https://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S0885392411003678
Titel: Continue palliatieve sedatie bij patienten met kanker en patiënten met andere ziekten (abstract)
Titel: Monitoring the effect of palliative sedation.
Titel: Physician’s intended level of palliative sedation: comparison with validated measurement instruments.
Auteur: Brinkkemper, Tijn & Gootjes, Jaap & Stam, Erna & Swart, Siebe & Deliens, Luc & Ribbe, Miel & Zuurmond, Wouter & Perez, Roberto.
Link: https://www.researchgate.net/publication/283206497_Physician's_Intended_Level_of_Palliative_Sedation_Comparison_with_Validated_Measurement_Instruments
Titel: Dutch physicians’ arguments for choosing the level of continuous sedation until death.
Titel: Characteristics of adequate outcome of continuous palliative sedation.
Auteur: Buma S, Brinkkemper T, Swart SJ, et al
Link: https://spcare.bmj.com/content/1/Suppl_1/A18.1
Titel: Physicians’ and nurses’ experiences with continuous palliative sedation in the Netherlands.
Auteur: Swart SJ, Brinkkemper T, Rietjens JAC, et al.
Link: https://jamanetwork.com/journals/jamainternalmedicine/fullarticle/486893

Verslagen


Eindverslag

Als in de stervensfase symptomen niet meer verlicht kunnen worden met conventionele behandeling, kan als uiterste behandeloptie besloten worden tot palliatieve sedatie. In december 2005 werd de “Richtlijn Palliatieve Sedatie” opgesteld, nadat deze ontwikkeld was door een door de KNMG ingestelde commissie. Het AMROSE onderzoek had tot doel de praktijk van palliatieve sedatie te beschrijven en na te gaan in hoeverre deze in overeenstemming is met de KNMG-richtlijn. In de rapportage werden vier deelonderzoeken betrokken: een vragenlijststudie onder artsen, een vergelijking van de ervaringen van artsen met die van verpleegkundigen, een interviewstudie onder artsen en een monitorstudie betreffende observatieschalen voor sedatiediepte. Uit de vragenlijststudie kan geconcludeerd worden dat de praktijk van continue sedatie grotendeels in overeenstemming is met de aanbevelingen uit de KNMG-richtlijn, waarbij verschillen in ervaringen van artsen en verpleegkundigen gerelateerd kunnen worden aan verschillen in professionele rollen en verantwoordelijkheden. De Richmond Agitation-Sedation Scale ( RASS) en de KNMG sedatiescore zijn geschikte instrumenten zijn voor het bepalen van de diepte van de sedatie.
In de laatste levensfase hebben veel patiënten last van ernstige symptomen. Soms zijn sederende middelen nodig om symptomen te verlichten die niet met conventionele behandelingen kunnen worden bestreden. De mate van sedatie die nodig is om symptomen te verlichten kan variëren van milde sedatie tot diepe sedatie. Verder kan de sedatie intermitterend of continue tot aan het overlijden worden toegepast. De toepassing van continue sedatie tot aan het overlijden is de meest verregaande beslissing, omdat de patiënt niet meer wakker wordt. Een Nederlandse studie toonde aan dat de praktijk van continue diepe sedatie tot aan het overlijden is toegenomen tot 8,2% van alle sterfgevallen in 2005. Palliatieve sedatie wordt in alle settings waar mensen komen te overlijden uitgevoerd: in het ziekenhuis, thuis door de huisarts, in het verpleeghuis en in het hospice. Hierbij zijn zowel artsen als verpleegkundigen betrokken. Over de praktijk van palliatieve sedatie is veel discussie, o.a. over de in acht te nemen voorwaarden, de uitvoering, en de relatie tussen palliatieve sedatie en euthanasie. Mede als gevolg van deze discussies is er in december 2005 door een KNMG commissie een landelijke richtlijn voor het gebruik van palliatieve sedatie ontwikkeld. De richtlijn gaat voornamelijk in op het besluitvormingsproces m.b.t. palliatieve sedatie. De richtlijn bevat geen duidelijke voorschriften voor het klinisch monitoren van de sedatie, bijvoorbeeld om te voorkomen dat patiënten onbedoeld weer wakker worden. De klinische praktijk wijst uit dat instrumenten ter beoordeling van de sedatiediepte bij palliatieve sedatie nagenoeg niet worden gebruikt. Over de wijze waarop de richtlijn in de praktijk wordt toegepast zijn nog geen gegevens beschikbaar. De vraagstellingen van dit project zijn daarom: 1.Hoe kenmerkt de praktijk van palIiatieve sedatie zich in het ziekenhuis, het verpleeghuis, de huisartspraktijk en het hospice, en in hoeverre is deze in overeenstemming met de KNMG richtlijn palliatieve sedatie? 2.Welke knelpunten ondervinden artsen en verpleegkundigen in de besluitvorming over palliatieve sedatie? Zijn er aanknopingspunten voor verbetering aan te wijzen? 3.Welke knelpunten ondervinden artsen en verpleegkundigen in de uitvoering van palliatieve sedatie? Zijn er aanknopingspunten voor verbetering aan te wijzen? 4.Wat is de waarde van meetinstrumenten ter bepaling van de sedatiediepte voor toepassing in de praktijk van palliatieve sedatie? Welk instrument is voor de palliatieve praktijk het meest valide en betrouwbaar? Voor het onderhavige project zullen 500 huisartsen, 200 verpleeghuisartsen, 500 medisch specialisten en circa 650 verpleegkundigen uit diverse settings in de regio’s Amsterdam en Rotterdambenaderd worden voor het invullen van een vragenlijst. Naast het gebruik van vragenlijsten zal m.b.v. gestructureerde kwalitatieve diepte-interviews de toepassing van de richtlijn nader worden onderzocht. De interviews worden gehouden met 20 artsen en 20 verpleegkundigen in de drie settings, wat neer komt op een totaal van 120 interviews. Tot slot worden in het laatste gedeelte van dit onderzoek de interbeoordelaars betrouwbaarheid, de concurrent, construct en predictieve validiteit van 3 meetinstrumenten ter beoordeling van de sedatiediepte onderzocht voor gebruik bij palliatieve sedatie bij 45 patiënten.

Kenmerken

Projectnummer:
11500004
Looptijd: 100%
Looptijd: 100 %
2007
2011
Gerelateerde programma's:
Gerelateerde subsidieronde:
Projectleider en penvoerder:
Prof. dr. A. van der Heide
Verantwoordelijke organisatie:
Erasmus MC