Effectiveness and safety of asthma controller therapy in the treatment of children with asthma
Samenvatting na afronding
De ESTATe studie onderzocht retrospectief de doeltreffendheid en veiligheid van astmamiddelen bij kinderen. Hiervoor is gebruikgemaakt van de IPCI-database waarin ±14.000 kinderen met astma werden geïdentificeerd. De studie laat zien dat kinderen vooral worden behandeld met kortwerkende bronchusverwijders (40%) en inhalatieontstekingsremmers (ICS) (31%). De therapietrouw van deze middelen is laag: 56-71%.Om astma exacerbaties te voorkomen is astmacontrole is van belang. De resultaten van de studie laten zien dat als 100 kinderen met astma worden gevolgd over één jaar, er gemiddeld 2 kinderen een matige tot ernstige astma exacerbatie ontwikkelen. Risicofactoren voor deze exacerbaties waren leeftijd, geslacht, noodzaak ICS en voorgaande exacerbaties.
Ook werd aangetoond dat wanneer een kind een behandeling nodig heeft van ICS in combinatie met een langwerkende bronchusverwijder, deze middelen het best via één enkel device kunnen worden gegeven. Hierbij wordt een betere doeltreffendheid bereikt. Ook switchen tussen merk en generieke (of omgekeerd) kortwerkende astmamiddelen leidde tot een verhoogd risico op astma exacerbaties. Het gebruik van ICS, vermoedelijk vooral bij een hoge dosering, werd geassocieerd met een verhoogd risico op onderdrukking van de hypothalamus-hypofyse-bijnier as.
Verder onderzoek moet nog plaatsvinden in andere astma cohorten van het PICA-consortium om een associatie tussen een genetisch polymorfisme van de B2 receptor (rs1042714) en het risico op astma exacerbaties aan te tonen.
Samenvatting bij start
In Nederland heeft 1 op 10 kinderen astma. Een groot deel van deze kinderen wordt langdurig behandeld met verschillende geneesmiddelen. Er zijn weinig gegevens over de veiligheid en werkzaamheid van deze middelen, omdat in het verleden kinderen werden uitgesloten voor geneesmiddelenonderzoek. Om zicht te krijgen op het optreden van bijwerkingen en de werking van astmamiddelen in de dagelijkse praktijk wordt een observationeel, epidemiologisch onderzoek gestart bij + 100.000 kinderen met astma, van 5 jaar en ouder. Dit epidemiologisch onderzoek maakt gebruik van gegevensbestanden van huisartsen, apotheken, klinische laboratoria en ziekenhuizen. Voor deze kinderen wordt onderzocht of het risico op spoedopname of ziekenhuisopname, omwille van astma, verschillend is afhankelijk van het type geneesmiddel dat wordt voorgeschreven. De relatie wordt onderzocht tussen het gebruik van pufjes met ontstekingsremmers en bijwerkingen.Producten
Auteur: Engelkes M, van Blijderveen N, Verhamme K, Overbeek JA, Kuiper JG, Herings RM, Sturkenboom M, de Jongste J, Janssens H
Auteur: Engelkes M, Janssens HM, de Jongste JC, Sturkenboom MCJM, Verhamme KMC.
Auteur: Engelkes M, Janssens HM, de Jongste JC, Sturkenboom MCJM, Verhamme KMC.
Auteur: Marjolein Engelkes
Link: http://repub.eur.nl/pub/80250/
Auteur: Engelkes M, Janssens HM, de Jongste JC, Sturkenboom MCJM, Verhamme KMC
Magazine: Pediatric Allergy and Immunology
Auteur: Engelkes, M., Janssens, H.M., de Ridder, M.A.J., Sturkenboom, M.C.J.M., de Jongste, J.C., Verhamme, K.M.C.
Magazine: Respiratory medicine
Auteur: Engelkes M, Janssens HM, de Jongste JC, Sturkenboom MC, Verhamme KM
Magazine: European Respiratory Journal
Auteur: Afzal Z1, Engelkes M, Verhamme KM, Janssens HM, Sturkenboom MC, Kors JA, Schuemie MJ.
Magazine: Pharmacoepidemiology and Drug Safety
Auteur: Engelkes M, Janssens HM, de Ridder MA, de Jongste JC, Sturkenboom MC, Verhamme KM
Magazine: Pediatric Allergy and Immunology
Verslagen
Eindverslag
De ESTAT e studie onderzocht de doeltreffendheid en veiligheid van astmamiddelen bij astmakinderen in de studieperiode 2000-2013. Als men in Nederland 1,000 kinderen gedurende 1 jaar volgt, dan zal men bij 7 kinderen een nieuwe diagnose van astma stellen. Dit resulteert in een astma-prevalentie van 8.3%. Kinderen worden vooral behandeld met kortwerkende bronchusverwijders (40%) en inhalatie ontstekingsremmers (ICS) (31%). De therapietrouw aan deze middelen is laag, waarbij astma middelen slechts genomen werden gedurende 56 tot 71% van de follow-up dagen. Pas bij percentages van 80% of meer spreekt men van een goede therapietrouw.
Astma controle is belangrijk om astma exacerbaties te voorkomen. Als we 100 astma kinderen volgen over één jaar, dan zullen er 2 kinderen een matige tot ernstige astma exacerbatie ontwikkelen. Risicofactoren voor deze exacerbaties waren leeftijd, geslacht, noodzaak ICS en voorgaande exacerbaties. Indien een astmakind een behandeling van ICS in combinatie met een langwerkende bronchusverwijder behoeft, dan geeft men deze middelen het best via één enkel device omwille van een betere doeltreffendheid. Ook switchen tussen merk en generisch (of omgekeerd) kortwerkende astma middelen is niet aanbevolen omwille van een verhoogd risico op astma exacerbaties.
ICS zijn erg belangrijk in de behandeling van astma maar gebruik van deze middelen, vermoedelijk vooral bij hoge dosering, is geassocieerd met een verhoogd risico op onderdrukking van de hypothalamus-hypofyse-bijnier as.
Voor de analyse i.v.m. genetische aanleg en respons op astma middelen hebben we informatie uit speeksel van meer dan 1,000 patiënten. Uit de resultaten blijkt dat een genetische variant van de B2 receptor het risico op matige tot ernstige astma exacerbaties verhoogt maar de resultaten zijn niet statistisch significant.