Sleep state misperception in the elderly. A community study of objective and subjective sleep problems and their presentation in general practice.
Slaapproblemen zijn een veelvoorkomend klacht in de eerstelijnszorg.
Werkwijze
Er is bij 2.076 deelnemers aan de Rotterdam Study van 46-97 jaar uitgebreide informatie verzameld over het slaapgedrag. Deelnemers kregen een slaapkwaliteitsvragenlijst, hielden een slaapdagboek bij en droegen een week een actimeter waarmee hun 24-uurs bewegingspatroon in kaart is gebracht
Resultaten
- Er lijkt geen rol voor actimetrie in de diagnostiek van slaapstoornissen door de huisarts.
- Actimetrie kan wel goed worden gebruikt voor onderzoek naar slaap in de algemene bevolking.
- De met actimetrie gemeten slaap kan sterk verschillen van zelfgerapporteerde slaap. Dit is interessant voor huisartsen. Bovendien heeft het gevolgen voor ander onderzoek. Bevolkingsonderzoek naar slaapduur wordt namelijk vaak alleen gedaan met zelfrapportage-methoden. Studies met alleen zelfrapportage-methoden kunnen een vertekend beeld geven.
Verslagen
Eindverslag
Gedurende de looptijd van het project is er bij 2076 deelnemers aan de Rotterdam Study, in de leeftijd van 46 tot 97 jaar, zeer uitgebreide informatie verzameld over het slaapgedrag. Bij alle deelnemers werd een algemene slaapkwaliteitsvragenlijst afgenomen, deelnemers hielden een week een slaapdagboek bij, en in dezelfde week is het 24-uurs bewegingspatroon in kaart gebracht door middel van het dragen van een actimeter (bewegingsmeter).
Het voornaamste resultaat van ons onderzoek is dat er geen rol lijkt te zijn weggelegd voor actimetrie in de diagnostiek van slaapstoornissen door de huisarts. Wel kan actimetrie goed gebruikt worden voor onderzoek naar slaap in de algemene bevolking.
Daarnaast was de belangrijkste conclusie van ons onderzoek dat met actimetrie gemeten slaap sterk kan verschillen van zelfgerapporteerde slaap, onder invloed van factoren zoals sexe en depressieve klachten. Deze bevinding is interessant voor huisartsen. Daarnaast heeft deze kennis belangrijke gevolgen voor onderzoek naar de relatie tussen slaappatronen en gezondheid. Bevolkingsonderzoek naar slaapduur wordt vaak alleen met zelfrapportage-methoden gedaan. Omdat de verschillen tussen meetmethoden substantieel en niet willekeurig zijn maar afhankelijk van factoren die gerelateerd zijn aan gezondheid, kunnen studies die alleen zelfrapportagemethoden gebruiken een vertekend beeld geven. Het artikel waarin wij dit uiteenzetten is inmiddels geaccepteerd voor publicatie in het Journal of Sleep Research en is begin 2008 online verschenen.
Voorts hebben wij de resultaten van het slaaponderzoek gebruikt om onderzoek te doen naar de relatie van slaappatronen en gezondheid. Het kader waarbinnen deze extra onderzoeken zich afspelen betreft de U-vormige relatie tussen slaapduur en mortaliteit: mensen die extreem kort of extreem lang slapen leven gemiddeld korter dan mensen met een gemiddelde slaapduur tussen de 7 en 8 uur. De achterliggende mechanismes van dit fenomeen zijn echter nog niet precies opgehelderd. Wij onderzochten de relatie tussen slaapduur en overgewicht, de relatie tussen slaapduur en hypertensie, de relatie tussen slaapduur en cholesterol, en tussen slaapduur en psychiatrische stoornissen. Het grote aantal deelnemers, en in het bijzonder de actimetriedata, gaven ons onderzoek naar deze onderwerpen een belangrijke meerwaarde ten opzichte van eerder verschenen literatuur op dit terrein.
Het afgelopen jaar hebben we in nauwe samenwerking met TNO de databestanden van de dagboek- en actimetriegegevens van de eerste 1038 deelnemers aan de studie opgeschoond. We hebben onbruikbare data opgespoord en verwijderd, oplossingen bedacht voor inconsequenties in de data en voor problemen.
Van de additionele 830 metingen die sindsdien binnengekomen zijn, zijn er 422 van deelnemers van 55 jaar en ouder. Het totaal aantal mensen dat een actimetrisch onderzoek heeft gehad komt op 1868. De dataverzameling loopt door tot eind april 2007.
Op basis van de gegevens van de eerste 1038 deelnemers werken wij aan een artikel over misperceptie van de slaapduur. Dit blijkt op grote schaal voor te komen, bij zowel mensen met als zonder subjectieve slaapproblemen; veel mensen slapen aanzienlijk langer of korter dan zij zelf denken. Onderschatting van de slaapduur blijkt met name samen te hangen met een slechte subjectieve slaapkwaliteit en met depressieve klachten, terwijl overschatting van de slaapduur samenhangt met minder sterke cognitieve vaardigheden.
In een ander artikel waar wij momenteel aan werken onderzoeken wij de relatie tussen slaapduur en hypertensie.
Naast de actimetrie-activiteiten heeft Julia van den Berg zich de afgelopen twee jaar ook beziggehouden met het coderen van gegevens die verzameld zijn bij de huisartsen van de deelnemers aan de ERGO-studie.
Inmiddels heeft Julia van den Berg zo goed als alle cursorische onderdelen van haar NIHES- opleiding ‘Epidemiology’ voltooid.