Background image Background image darkmode

A randomized trial in cancer-related fatigue in palliatively treated patients: protocolized patient-tailored treatment of physical symptoms (PPT) vs care as usual (CAU)

In dit project is het effect onderzocht van een geprotocolleerde monitoring en behandeling van fysieke symptomen op de mate van vermoeidheid en het dagelijks functioneren van patiënten met kanker-gerelateerde vermoeidheid in de palliatieve fase van het ziektebeloop.

Als onderzoeksmethode is een gerandomiseerde klinische trial gebruikt. Uit het onderzoek blijkt dat systematische registratie en behandeling van lichamelijke symptomen bij vermoeide kankerpatiënten in de palliatieve fase in vergelijking met de standaardzorg leidt tot minder (algemene) vermoeidheid, minder beperkingen van vermoeidheid op het dagelijks leven, minder last van lichamelijke symptomen en minder angst. De interventie leidde niet tot een verbetering in kwaliteit van leven en een vermindering van depressieve stemming. Ook de lichamelijke vermoeidheid verminderde niet.

In de dagelijkse zorg voor kankerpatiënten in de palliatieve fase bevelen de onderzoekers onder andere een systematische registratie aan van lichamelijke symptomen wanneer er sprake is van vermoeidheid.

Products

Title: Systematic monitoring and treatment of physical symptoms to alleviate fatigue in advanced cancer patients: a randomized controlled trial.
Author: Pleun J. de Raaf MD, Cora de Klerk PhD, Reinier Timman PhD, Prof. Jan J.V. Busschbach PhD, Wendy H. Oldenmenger RN PhD, Prof. Carin C.D. van der Rijt MD, PhD
Magazine: Journal of Clinical Oncology

Reports


Endreport

Vermoeidheid komt voor bij 74% van de kankerpatiënten in de palliatieve fase. Uit onderzoek is gebleken dat verschillende lichamelijke symptomen zijn gerelateerd aan vermoeidheid. Wij hebben onderzocht of systematische registratie en behandeling van lichamelijke symptomen leidt tot minder vermoeidheid dan de standaardzorg. 126 kankerpatiënten in de palliatieve fase die een vermoeidheidsscore van 4 of hoger gaven op een 0 tot 10 schaal hebben deelgenomen aan het onderzoek. 65 patiënten hebben geloot voor de interventiegroep en 61 patiënten voor de controlegroep. De patiënten in de interventiegroep kregen over een periode van 3 maanden 4 afspraken met een verpleegkundig consulent, die lichamelijke symptomen systematisch registreerde op een 0-10 schaal. Bij een score tussen de 1 en 3 voor een symptoom kreeg een patiënt uitleg over medicatietrouw, de psychosociale aspecten van het symptoom en maatregelen die de patiënt zelf kan nemen. Bij een score van 4 of hoger werd in overleg met de behandelend arts ook een medische behandeling ingezet volgens tevoren opgestelde protocollen. In vergelijking met de standaardzorg hadden patiënten in de interventiegroep minder last van vermoeidheid, leidde de vermoeidheid tot minder beperkingen in het dagelijks functioneren en had men minder last van lichamelijke symptomen en angst.

Vermoeidheid is een van de meest voorkomende symptomen bij kankerpatiënten in de palliatieve fase. Patiënten geven aan dat vermoeidheid een belangrijke invloed heeft op de kwaliteit van leven en het dagelijks functioneren. Beschreven is dat er een relatie bestaat tussen de ernst van de vermoeidheid en de aanwezigheid van lichamelijke symptomen. In deze studie willen wij de effectiviteit bepalen van structurele monitoring en geprotocolleerde behandeling van lichamelijke symptomen op de verschillende dimensies van kankergerelateerde vermoeidheid, het dagelijks functioneren en kwaliteit van leven.
Dit onderzoek is een gerandomiseerd fase 3 interventiestudie bij patiënten met solide tumoren die met palliatieve intentie behandeld worden. De patiënten worden gerandomiseerd over de twee studiearmen (interventie of standaard zorg). De geplande studieperiode per patiënt is drie maanden. Elke geïncludeerde patiënt vult bij inclusie en na 1, 2 en 3 maanden een vragenlijst in. In deze vragenlijst wordt gevraagd naar vermoeidheid, kwaliteit van leven, inclusief lichamelijke symptomen, invloed op dagelijks functioneren en naar angst en depressie. De patiënten die gerandomiseerd worden voor de controle groep ontvangen de standaardzorg van de behandelend arts. De patiënten in de interventiegroep krijgen gedurende drie maanden een complexe interventie. Deze interventie bestaat uit twee onderdelen: structurele monitoring van lichamelijke symptomen met behulp van een dagboek en een multidisciplinaire geprotocolleerde behandeling van de gerapporteerde symptomen. Deze interventie wordt uitgevoerd door een getraind verpleegkundig consulent palliatieve zorg. De verpleegkundig consulent is verantwoordelijk voor de monitoring van de lichamelijke symptomen, het geven van gerichte voorlichting aan de patiënt en de communicatie met de behandelend arts. Afhankelijk van de ernst van de klacht, en onderliggende problemen handelt de verpleegkundig consulent zelf of wordt de behandelend arts door haar geconsulteerd voor aanpassing van de behandeling. Patiënten scoren tijdens het contact met de verpleegkundig consulent de ernst van de klachten op een Numeric Rating Scale, waarbij met een cijfer tussen 0 en 10 de ernst van de klachten wordt aangegeven. Indien de patiënten voor bepaalde klachten tussen de 1 en de 3 scoren, krijgen zij informatie van de verpleegkundige hoe zij om kunnen gaan met deze klachten. Indien patiënten een 4 of hoger scoren, wordt het medische protocol gestart, waarbij de behandelend arts protocollair aan de hand van de aard en de oorzaak van de klacht de behandeling bepaalt. De ontwikkelde protocollen zijn gebaseerd op de richtlijnen voor de palliatieve zorg, opgesteld door de Integrale Kankercentra, en zijn beschikbaar voor de volgende klachten: pijn, kortademigheid, obstipatie, diarree, misselijkheid, braken droge mond, hoesten en gebrek aan eetlust. De kwaliteit van de uitgevoerde interventies werd ieder half jaar geëvalueerd.

Features

Project number:
11500006
Duration: 100%
Duration: 100 %
2007
2010
Part of programme:
Related funding round:
Project lead and secretary:
Prof. dr. C.C.D. van der Rijt MD PhD
Responsible organisation:
Erasmus MC